donderdag 29 april 2010

Maandag 26 april 2010

Vanaf 8.00 uur, des 's ochtends, ben ik op pad.
Aanvankelijk lijk ik mijn ontbijt over te doen. De weg is namelijk een gatenkaas. Het is flink opletten geblazen om niet in de gaten te geraken. Alleen door met militaire precieszie tussen de flinke gaten heen en weer te slingeren lukt het me om de fiets voorwaarts te bewegen. Gelukkig wordt na verloop van tijd de kwaliteit van het wegdek beter.

Het schakelen is op zo'n eerste dag nog flink wennen. Ik vergis me regelmatig. Wanneer ik kleiner wil schakelen, schakel ik zwaarder en vice versa. Dat moet beter kunnen. Daarom bedenk ik het volgende ezelbruggetje: Duindigt. Wanneer ik de n in een m verander, de d in een l en de g in ch, dan heb ik duimlicht. Met de duim schakel ik licht. Nu geldt dat alleen voor het achterblad (lees: rechterhand). Voor het voorblad geldt precies het omgekeerde. Daar moet ik nog iets op verzinnen.

Voor dat verzinnen heb ik overigens nog genoeg tijd. Tot Roemenie is het landschap zo vlak als de Flevopolder, en heeeft het verkeerd schakelen nog niet meteen desatreuze gevolgen.

Ik reis in een diagonale lijn door Hongarije. Zeg maar: van Den Helder naar Maastricht. Den Helder is dan Budapest en Maastricht is Guyla (bij de Roemeense grens). In werkelijkheid is de lijn iets diagonaalderder, de afstand iets groter en ben ik in niet in Nederland maar in Hongarije. Voor de rest is het precies hetzelfde.

Ter hoogte van de afslag naar het veer van Terczi leg ik aan voor het kopje tea. Het wordt een flesje perensap. Het is me al vaker opgevallen dat thee lang niet altijd voorradig is. Bier wel.

In het restaurant is een meisje druk doende om de zaak wat te verfraaien. Ze plaatst drie plastic bloemetjes tezamen met drie wilgentakjes (wel echt!) in een bierglas. Echt fraai is niet niet. Maar misschien zie ik helemaal verkeerd want terwijl ze het bierglas met de bloemen op de tafeltjes plaatst lijkt zij wel erg in haar nopjes met het eindresultaat.
Mij lijkt het mij dat ze bezig is met de voorbereidingen op een cursus bloemschikken voor beginners. Of, misschien is ze halverwege, of staat ze op het punt van beginnen. Misschien heeft ze zich net ingeschreven en moet ze nog beginnen. Of overweegt ze zich in te schrijven........

Het kan natuurlijk ook zijn dat ze Koningin bloemschikken van het dorp is en alle inwoners van het dorp naar haar toe komen voor het inwinnen van advies: een autoriteit op het gebied van bloemschikken.
Ik meen dat de door mij te volgen route, naast het routeboek, ook middels bebording is aangegeven. En dat komt me duur te staan.
Waar mijn routeboek linksaf aangeeft, ga ik rechts, de bebording volgend. Een 10 kilometer lang kuilpad langs de Donau is weliswaar prachtig maar niet waar het routeboek aangeeft en dus ga ik niet goed. Hoewel dat ook maar zeer betrekkelijk is. Het pad is mooi en de Donau doet vandaag niet anders dan mij aan de rechterzijde volgen.
De routeborden die ik meende te moeten volgen zijn van het Donaupad: het lange afstandfietspad langs de Donau. Het volgt deels mijn (Limes)route. Maar dus niet helemaal.


God straft fouten meteen af. God verschijnt vandaag in de gedaante van een hond. Een kleine motherfucker. Dat eerste is zondermeer waar en dat tweede kan ook zomaar waar zijn.

Hoe de kleine opdonder het klaar speelt weet ik niet maar uit het niets doemt hij op en met een (1) beet heeft hij mijn fietstas opgetrokken. En hij houdt een tijdje vast. Het kreng heeft mijn fietstas inmiddels losgelaten en doet nu een poging om de ritssluiting in mijn rechterkuit te vinden. Ik trek mijn benen op. Hij springt maar haalt mijn kuit gelukkig net niet. Ik doe een extra trap om meer vaart te maken en til daarna beide benen wederom hoog op. Mijn fiets rolt uit en ik ben bang dat ik mijn benen weer moeten laten zakken. Ik laat iets horen van een harde hellup en dit allarmeert zijn baas. Die roept hem precies op tijd tot de orde.

Ik rijd met een slakkengangetje, de vele kuilen maar moeizaam ontwijkend, en volg de rivier.
Gelukkig weet ik snel mijn route weer op te pakken. In Szalkszentmarton eet ik een uiensoep. Daarna fiets ik nog 7 kilometer verder en besluit, vermoeid en wel, mijn tent op te slaan.
Ik fiets daarvoor 500 meter van de doorgaande weg af en sla dan een breed en bijzonder slecht toegankelijk (modderig) zandpad in. Loop nog 300 meter de bosjes in en vind daar een prima tentplek tussen populieren.




Wie me hier wil komen halen zal er wat voor over moeten hebben.

Het wordt mijn eerste wilde overnachting!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten