zondag 23 mei 2010

Vrijdag 21 mei 2010

Ik fiets al weer. Het is 7.00 uur des ochtends. Werd om uurtje of vijf wakker, voelde m'n botten en de koude grond. Slapen ging niet meer. Vandaar dat ik mijn tentje al vroeg heb opgebroken.

En ik ben niet de enige die al vroeg op is. Wegwerkers en arbeiders zijn al aan het werk of wachten op transport naar hun werkplek. Misschien hebben ook zij 'last' van een lekke slaapmat.



Mijn maag is vrij leeg en daarom leg ik bij de eerste (dus de beste) Magazin Mixt aan. De keuze in de winkel is beperkt. Ik zal het voorlopig met een pakje met zo'n rietje zoete meuk moeten doen. Die pakjes hebben me de hele reis er al doorgetrokken. Lange leve de pakjes met zoete meuk!
Vlak voor Salcioara stuit ik zomaar, vanuit het niets, op een soort grenspost. Twee Amerikaanse militairen bewaken een slagboom. Ze vragen me waar de reis naar toe gaat. Ik zie er kennelijk niet uit als een moslimterrorist (heb mijn hoofddoekje net op tijd afgedaan) en mag door.
Ik fiets nu in een miltair oefengebied. Verderop staat een groep van ongeveer honderd USA-militairen zich op te maken voor een schietoefening. De slachtoffers staan al klaar in de vorm van schietpoppen. Het loopt vast slecht met ze af, en dat zo vlak voor het weekend......
Ik passeer nog tweemaal een 'grenspost' en fiets over het meeste 'avontuurlijke' wegdek van deze reis.

In Salcioara passeert een jongen op een fiets. Hij beweegt zijn fiets van links naar rechts over de weg. Het ziet er allemaal wat onhandig uit en ben bang dat hij brokken gaat maken. Maar hij wil helemaal geen brokken maken. Hij wil iets anders. Hij tovert zijn mobiel tevoorschijn en geeft te kennen geeft mij te willen fotograferen. Verdorie, dit is de omgekeerde wereld! Ik hoor hem te fotograferen!! Ik stop midden in het dorpje en poseer. Hij 'neemt' me vanuit standen.

Een en ander trekt de aandacht van een groot aantal dorpsbewoners. Het wordt een hele oploop met veel belangstelling voor mijn fiets en..... wat die wel niet kost......
Inmiddels is het pauze voor de schoolkinderen van het dorp en ook die komen er bij staan. Het lijkt me een goed moment voor een rustpauze. Ik stap af, parkeer mijn fiets, loop een winkel binnen gevolgd door een hele schoolklas en koop mijn ontbijt.
Het ontbijt probeer ik buiten op te eten echter dat valt voor de drommel nog niet mee. De kinderen hebben veel te vertellen en/of te vragen. Ik heb inmiddels een aantal woorden geleerd waarmee ik het gesprek een tijdje gaande kan houden. Maar op een gegeven moment is de koek op. Echter, mijn ontbijt nog niet.


Opeens stap een meisje naar voren. Ze vraagt of ik misschien Engels spreek. Ze blijkt Amerkaanse te zijn en al enige jaren in Roemenie te wonen. Met tegenzin. Geen lieve juf. Vind Roemenie niet prettig.
De andere kinderen vinden het vreemd dat Kathy met deze vreemde bisjiklet-meneer kan communiceren en tegelijkertijd ook reuze interessant. Ik kan nu ook met de andere kinderen praten. Kathy doet de (moeizame) vertaling. Na een tijdje nemen we afscheid.

Ze komen gedurende mijn ontbijt nog tweemaal terug. De juf vind het ook wel interessant zo'n fietser. Uiteindelijk nemen we echt afscheid van elkaar. Ik hoop maar dat Kathy een mooie en gelukkige vrouw zal worden.
Ik neem het doorsteekje naar het dorpje Baia. Baia is het eerste dorp in Europa waar de vogelgriep officieel is vastgesteld.
Ruim na het middaguur is het tijd voor Mici. Mici zijn gekruide gehaktrolletjes. Ze worden gegeten met brood en mosterd. Soms wordt er ook patat bij geserveerd. Het is een 'snelle' snack. Overal verkrijgbaar en (ik mag wel zeggen) met wisselend succes voor wat de kwaliteit betreft.
Echter, deze mici is veruit de lekkerste van mijn reis. Het meisje BBQ't ze gedurende 30 minuten en het ziet er allemaal zeer vertrouwingwekkend uit. En zo smaakt het ook.
Onderweg wordt er volop gehooid. Het is mooi weer en mannen zijn bezig het hooi op hopen te brengen. Soms wordt het hooi ook meteen (met de hand) op de wagen geladen en met paard en al afgevoerd.


Ik neem een foto van twee mannen, die wat aan het rusten zijn. Na de fotosessie bieden ze me wat te drinken aan. Wat een hartelijkheid, wat een warmte gaat er van deze mensen uit.
Het afscheid nemen gaat met een omhelzing: eenmaal links, eenmaal rechts. Ze wensen me diverse malen: drum bun (goede reis) en ik ga weer verder.

Nu op zoek naar mijn reisdoel voor vandaag: Histria. Histria is de oudste Griekse vindplaats op Roemeense bodem. Het was ooit de belangrijkste havenstad aan de Westkust van de Zwarte Zee. Omdat de haven dichtslibde nam de stad Tomis (later Constanta) deze rol over.
Eerlijk gezegd heb ik het nooit zo op stapels stenen van wat dan iets geweest moet zijn. Echter, ik ben nu toch in de buurt en daarom sla ik linksaf en fiets gedurende 7 kilometer een weg af die uitloopt tot aan de Zwarte Zee.

Daar aangekomen zie ik een man en een vrouw. Hij blijkt de conservator annex tuinman te zijn. Zij is kaartjesverkoper. Hoe zal ik het zeggen: het is er niet echt dringen geblazen. Laten we het daar op houden.


In het museum staan veel gevonden voorwerpen tentoongesteld. Van vazen tot kammetjes. Interessant. Het totale terrein beslaat 72 hectare. Gelukkig hoef ik dat niet helemaal af te lopen. De poort, muren en overige overblijfselen van de voormalige havenstad zijn in een uurtje goed te bekijken.

Behalve het museum, de stapels stenen en het uitzicht op de Zwarte Zee is er niets. Het eten is op. Het drinken bijna. En ik wil eigenlijk niet nog een nacht op de harde en koude grond liggen. Het lichaam is toe aan iets van een matras. Ik besluit door te fietsen, op zoek naar een pension. Het begint zachtjes te regenen. Ik doe mijn regenpak aan en voorzie de fietstassen van regenhoezen.
Precies op tijd. Het stopt met zachtjes regenen. De hemel breekt open. Lichtflitsen, lichte donderslagen en kei-kei-kei-keiharde regen. Binnen de kortste keren kan ik baantjes trekken in mijn schoenen. Mijn voeten zijn alvast begonnen. Het landschap is hier zo vlak als de flevopolder. Schuilen is onmogelijk. Doorfietsen. Na 20 kilometer bereik ik een dorpje. Het regent onverminderd hard. Ik schuil in een winkeltje. Ik koop een banaan, flesje cola, zak chips, sinaasappel en een toetje en eet het allemaal achter elkaar op.
Het klaart een beetje op en, doorweekt als ik ben en bij gebrek aan een pension, besluit ik door te knallen.

Ik passeer de grootste olierafinaderij van Roemenie met dito penetrante geur. Het is inmiddels nog wel bewolkt maar ook zo goed als droog geworden. De plassen water beslaan met regelmaat een groot deel van het wegdek. Ik moet regelmatig een grote uitwijk maken of in de remmen om te voorkomen dat een passerende auto me voorziet van een douche. Fijn is dat de auto's het wat rustiger aan doen. Ze kunnen de gaten en kuilen in de weg door de grote hoeveelheden water niet zien. Alleen de mensen die de weg goed kennen rijden onverminderd hard door.


Een pension, laat staan een hotel, is in geen velden op wegen te bekennen. Door maar naar Mamaia: een grote stad. Ik heb inmiddels 100 kilometer (!) afgelegd (en ja, de benen doen flink pijn) als ik rond 18.00 uur voor een T-splitsing komt te staan. Mamaia ligt rechts. Constanta (het einddoel van mijn reis) is linksaf. Het is nog twintig kilometer naar Constanta.
Er is geen twijfel, ik heb al besloten. Vandaag ga ik mijn einddoel van reis halen en sla linksaf.

Even later fiets ik over een grote boulevard met links en rechts een aaneenschakeling van grote hotels. Kilometers lang. Het Zandvoort en Scheveningen van Roemenie.
Uiteindelijk na wat zoek- en vraagwerk kom ik aan in het oude stadsdeel van Constanta. Ik sta voor een wegenweb waar ik kan kiezen uit zes mogelijkheden. Door de vermoeidheid lukt het me niet om de juiste weg te vinden. Ik vraag het aan een vrouw maar die weet het ook niet precies.

Dan stopt een politieauto. Ik vertel hen over mijn reis en dat ik op zoek ben naar de vuurtoren van Constanta: mijn einddoel. Ze vinden het zo'n mooi verhaal dat ze er op staan om mij te begeleiden tijdens de laatste kilometers van mijn reis.




En zo rijd ik achter een politieauto, onderwijl een zeer aggresieve aanval van een hond ontwijkend, op weg naar de vuurtoren.


Om precies 20.00 uur, op zomaar een vrijdagavond, sta ik na vier weken fietsen oog in oog met de Zwarte Zee.


Ik bedank mijn 'vrienden' en laat me fotograferen op de boulevard van Constanta.








En dat was het dan. Ruim 1600 kilometer heb ik gefietst. Van Budapest naar Constanta. Wat een ervaring. Ik ga de komende dagen Constanta bekijken en later in de week nog een kort weekje Boekarest.

Beste volgers: ik zal de komende dagen/weken het weblog van (nog) meer foto's voorzien. Rest me jullie nog hartelijk te bedanken voor het volgen. Echt, dat was fantastisch om te ervaren.

Gerrit Pleijter

Donderdag 20 mei 2010

Na een dagje 'boten' is het erg fijn om te fiets weer te mogen beklimmen.

Ik begin aan de laatste van de acht trajecten die beschreven staan in mijn routeboek: Tulcea - Constanta. Een traject van 198 kilometer. Het is heerlijk fietsweer. De zon schijnt en....... er lijkt vooralsnog niet al te veel wind te staan. Ik heb 'm in elk geval niet tegen. Dus laat maar waaien.

Ik fiets Tuleca uit en heb een dapper besluit genomen. Voor mij doen dan. Ik ga een omweg maken: 40 kilometer. De omweg geeft mooie uitzichten op de Donau Delta. Gratis en voor niets. Daarom ga ik niet Zuidelijk, maar neem de afslag naar het Oosten, richting Murigihol. Ik zie wel hoe ver ik kom vandaag. De zin is goed, de benen hard als staal, het bloed stroomt als nooit tevoren door de aderen, de kop is leeg, de armen ...... (beste volger, u heeft een beeld....). Kom maar op.

Op belangrijke afslagen en kruispunten zie ik regelmatig groepjes mensen wachten (iets wat gedurende mijn gehele reis te zien is geweest). Het zijn mensen die wachten op transport.
Het wachten duurt nooit lang want binnen een tijdsbestek van maximaal 10 minuten stopt er meestal wel een (vracht)auto. Dan volgt een kort moment van overleg. Tijdens dit overleg komen vanuit meerdere kanten andere mensen aan lopen die ook mee willen. Als de auto de juiste kant op gaat, wordt deze volgepropt en vervolgt deze zijn reis.


Vals plat. De route is meer vals dan plat. De route gaat door een landschap met veel van die 'net niet' heuvels. Het lijkt alleen maar omhoog te gaan. Een fijne afdaling is me niet gegund deze ochtend. Echter, de uitzichten zijn fraai en dat verlicht de valse pijn.

Tijdens de eerste tussenstop (het is nog vroeg) zie ik twee mannen zittend op een bankje druk doende met het wegtetteren van enkele alcoholische versnapperingen.
Er wordt in deze streken flink aan de weg getimmerd. Spreekwoordelijk dan. Want als er echt aan de weg getimmerd zou worden zou men het tegengestelde bereiken dan wat men zich eigenlijk ten doel heeft gesteld. Er worden bruggen gebouwd, wandelpaden aangelegd en er wordt nieuw asfalt aangebracht. En dat allemaal over een afstand van ruim veertig kilometer. Wegwerkzaamheden op deze (grote) schaal ben ik onderweg nog niet tegengekomen. Ik denk dat de EU een geldpotje heeft aangeroerd en dat precies boven dit gebied heeft leeggestort.

Al dat nieuwe asflat maakt het fietsen voor de Wereldfietser een stuk minder avontuurlijk. Echter, voor de Roemenen zal het een zegen zijn. Hoewel, de vele kuilen in het asfalt vormen nu nog de ENIGE reden voor de automobilsten om snelheid te minderen. Glad asfalt zal het harde rijden mogelijk nog meer stimuleren. De vele verkeersdoden (is een grote en Nationale ramp!) zullen wellicht verder toenemen.
Ik stop even na het middaguur in Murighiol. Een vissersdorpje aan de Zwarte Zee. Ik stap het enige en dus beste restaurant binnen en wordt bediend door een zenuwpezige vrouw van middelbare leeftijd. Die leeftijd is minder interessant en eigenlijk dat zenuwpezige ook. En dat een vrouw is, is ook niet van belang verder trouwens.

Ze wijst me net iets te nadrukkelijk op een visgerecht. Vaak is dat dan het enige dat voorradig is. En zo ook nu. (in restaurants is het verstandig om naast optie A, keuze B, C, D en soms E achter de hand te hebben). Veel van wat op de kaart staat is vaak niet voorradig. Natuurlijk neem ik de specialiteit van de dag. In het midden van de ruimte staan twee biljartlakens met daaronder tafels. Langs de wand staan drie gokkasten. Een meisje (circa 20 jaar) komt binnen, besteld een cola en neemt plaats achter een kast. Ze gooit onophoudelijk geld in de kast en slaat er heel hard op.
Echt gezellig is het niet. Er staan stoelen en banken (met grote gaten en scheuren of grote scheuren en gaten, kies maar, beide antwoorden worden goedgerekend). In de hoek schreeuwt een TV (altijd live-politieke discussies), bloemen ontbreken en de zenuwpezig vrouw is ook maar begonnen met heel hard te slaan op een van de gokkasten.

Roemenen zijn geen fijnproevers. D.w.z. misschien proeven ze wel fijn of vinden ze proeven fijn of is het gewoon fijn om te proeven. Hoe dan ook, hun kookkunst is voor verbetering vatbaar. Echter, eerlijk is eerlijk: in dit restaurant eet ik mijn lekkerste visgerecht tot nu toe: gegrilde makreel met brood.















En vandaag gebeurt er iets zeer opmerkelijks. Tot vandaag heb ik geen enkele collega fietser ontmoet. Het gaf me wel 's het gevoel: wat ben ik toch een aparte knakker, zo alleen op de fiets door Roemenie..... Maar vandaag is alles anders. Gedurende de hele dag passeren mij (en ik hen by the way, want dat heb je nl. al snel met al dat passeren) 3 x2 fietsreizigers. Ik begin verdorie het gevoel van exclusiviteit te verliezen.

Eenmaal stopt een duo. Oostenrijkers. Ze fietsen van Zagreb naar Tulcea. Vandaar hopen ze Tulcea te bereiken en van daaruit met de boot naar Wenen vertrekken. Ze zijn er bijna. Aan het einde van de middag passeert een Duitser. Hij wenst me in het voorbijgaan 'Good Luck!' en trapt verder. En dat allemaal op deze ene (omweg)dag.


Rond zessen is het mooi geweest voor vandaag. In dit landelijke gebied (met zo af en toe een dorpje) is het niet moeilijk om een wilde kampeerplek te vinden. Achter een grote en hoge groep Urtica dioica (even googlen) zet ik de tent op incl. lekke slaapmat (ik krijg 'm niet geplakt).

Zekerheidje: ik ga vanacht weer voelen dat mijn lichaam behalve uit water ook uit botten bestaat.

Welterusten en Pe Curind (tot morgen).

Woensdag 19 mei 2010




















Om 9.00 uur meld ik me aan de kade van Tulcea (spreek uit: Tulsjaa). Het regent. Het is koud. Ik blijk de enige belangstellende te zijn. Dus echt dringen zal het niet worden......

Het eerste uur voert de route door een brede vaargeul met regelmatig passerend bootverkeer. Daarna slaan we linksaf een minder brede watergang in en na bijna twee uur varen sta ik oog in oog met de pelikanen-kolonie. Da's weer 's wat anders dan in een dierentuin.



En nu beste volger volgt een bekentenis. Ik had hier nu niet moeten zijn maar.... mijn collega Ab. Groot vogelliefhebber en -kenner. Of: kenner en groot liefhebber. Kies zelf maar de volgorde van uw voorkeur. Beide klopt namelijk. Ik heb me nooit zo verdiept in vogels (ben meer van de plantjes!) en laten die hier nu net en toevallig in ruime mate voorradig zijn. Ab: je had het hier prachtig gevonden!!

Ik hoor en zie veel meer dan ik thuis kan brengen. Dit is voor vogelliefhebbers een waar Eldorado. Ik geniet ook.

De schipper vaart met zijn boot zo kort mogelijk langs de Pelikanen-kolonie en na een kwartier is mijn geheugenkaart (van het fototoestel met veel te weinig zoombereik) vol. We aanvaarden de terugtocht. En daarmee heb ik een heel klein postzegeltje gezien van een belangrijk gebied waarin je weken zou kunnen en moeten rond dolen.

Na wat gerust te hebben dool ik wat rond in het havenstadje en kom terecht op een plein waar een plaatselijke markt is. Er wordt groente, zuivel en kleding verkocht. Maar ook geitenmelk in flessen en vlierbloesem.De kraampjes worden bevrouwd, meestal door oude, tandenloze vrouwtjes. Sommige kraampjes/vrouwen hebben maar twee flessen/drie bosjes bloemen om te verkopen. Om de plaatselijke middenstand te ondersteunen doe ik hier wat inkopen en koop twee hardlooppetjes.



















































Aan het einde van de middag werk ik een pittige training af in de (industriƫle) buitenwijken van Tulcea. Een fabriek spuugt net, als ik langs kom, een heel peleton fabrieksarbeiders, uit. Mannen, vrouwen, de meesten in overall. Ik kom er niet helemaal achter wat ze produceren in deze fabriek, want ja... ik moet ook nog hardlopen. Heuvelop kom ik langs een ijzererts verwerkend bedrijf. Veel zwaar rokende vrachtauto's passeren me van of op weg naar het ijzererts-terrein en ik hap, precies op het moment dat ik aan een flinke heuvel begin, heerlijke dieseldampen in.


Ik passeer kleine, uit restmaterialen opgetrokken huisje, met kleine moestuinen, ontwijk dronken en zwalkende mannen en honden die het stellige voornemen hebben me met huid en haar te willen verslinden. Mijn haar mogen ze hebben maar mijn huid is me heilig. Ik doe meer versnellingen dan me lief zijn.....

Ik voel de pijn van de training van gisteren nog in de benen maar pak toch driemaal een flinke heuvel in oplopende tempo's en ben al met al 67 minuten in de weer.

Morgen bestijg ik mijn aluminium ros weer en vervolg dan mijn reis. Traject 8, de laatste 198 kilometer.


Hardloopdagboek
Locatie: Tulcea (buitenwijken)
Soort: DL 1, met 3x heuveltraining (oploppend tempo)
Temp.: 20 graden, zon
Gevoel: vermoeid, maar goed

woensdag 19 mei 2010

Dinsdag 18 mei 2010

Het is voorwaar nog een hele klus om Tulcea, mijn einddoel voor vandaag, te bereiken. Flinke heuvels met klimmen over een lengte van 700 meter tot 1,5 kilometer met een stijgingpercentage van 7 -10%. Daarbij is het fris en regent het dat het miezert. Ik ben aan een dagje fietsrust toe. Mijn hele lichaam vraag er om.

























Overigens is het machtig mooi hier. De bloeiende fruitbomen hebben inmiddels plaatsgemaakt voor acaciabomen, bloeiend en wel. De bermen kleuren paars van de vele Salvia's. Groen beboste heuvels, werkers op het land, een overstekende schaapkudde (zie foto en kijk ook even naar de naar links buigende populieren, iets met wind of zo) en uitzicht op de uiterwaarden van de Donau. Genieten!


















Tulcea is behalve een behoorlijke havenstad ook het vertrekpunt voor het bekijken van de Donau Delta. Een van mijn reisdoelen van deze reis. De DD is de plaats waar de rivier de Donau en de Zwarte Zee elkaar een hand geven. Die hand is de DD.

Wat feiten op een rij: het gebied is 5800 vierkante kilometer groot. Het bestaat uit zanderige eilandjes, drijvende rivierbedden, dijken, bossen en moeras. Er leven ruim 300 soorten (trek)vogels, waaronder de witte pelikaan. En dat gebied wil ik dus gaan bezoeken.


Maar voordat het zover is ben ik voorlopig nog bezig om de 35 kilometer naar Tulcea af te leggen.























Zomaar ergens stap ik even af. De benen moeten even in een andere stand. Ik sta iets op een verhoging en van hier kijk ik van bovenaf een tuin in. Een jongen en een meisje spelen paardje. De jongen is de koetsier en het meisje had verder geen keus.

Paardje rijden was iets dat ik vroeger zelf ook deed. Ik was dan de ruiter en het paard tegelijk. Een afgebroken tak was mijn zweep en daar sloeg ik mezelf de striemen mee op de benen. Extra hard sloeg ik mezelf als ik eens sprong moest maken........Het is voorwaar een moment van (jeugd)sentiment.

Ik maak een foto en ik word opgemerkt. De jongen, het meisje en (waar ze vandaan komen, ra ra) nog twee kinderen komen mij bewonderen. Ik vraag of ik een foto van hen mag maken en dat willen ze maar al te graag. Na het maken van de foto laat ik hen het eindresultaat zien. Dat snappen ze niet helemaal...... Ik geef ze wat snoep en vertrek.



Tijdens een volgende tussenstop overweeg ik of ik mijn flesje jus zal opdrinken. Ik vraag me namelijk af of dit in reisgewicht zal schelen. Als ik het in de fietstas laat zitten weet ik wat ik heb. Als ik het er uit haal en opdrink hoef ik in elk geval het gewicht van het flesje niet mee mee te zeulen. Dat is winst. De inhoud ben ik ook kwijt, echter die zit in mijn lichaam. De eerste kilometers zal het gewicht van de jus nog ongeveer hetzelde zijn als toen het in het flesje zat. Dus dat levert geen winst op. Uiteindelijk na lang wikken en wegen besluit ik het toch maar op te drinken. Gewoon omdat ik er zin in heb.

Tegen het middaguur kom ik in Tulcea aan. Ik vind een prettig hotel vlak naast de ingang van het Visitorcenter van de DD. Hier win ik informatie in over de mogelijkheden om de DD te bezoeken. Dat valt tegen. Er is veel aanbod (lees: boten om het gebied in te gaan), echter de prijzen zijn exhorbitant hoog (lees: 80-90 euro per uur) Halleluja! Dat is niet helemaal de bedoeling.

Uiteindelijk vind ik iemand die me voor 80 euro, vier uren wil rondvaren. Hij zal me morgen de pelikanenkolonie laten zien.

Des middag's heb ik een pittige hardlooptraining afgewerkt en 's avonds heb ik in een restaurant een urenlang gesprek gevoerd met een Roemeen die goed Engels sprak. We spraken over politiek, de Roma-bevolking, het leven, scheiden, zijn werk en meer dingen die het leven interessant maken. Uiteindelijk weet hij me nog een aantal goede tips te geven over het bezoeken van de DD.

Hardlooplogboek:
Tijdstip: 16.30 - 18.00 uur
Tijd: 75 min.
Temp.: 20 graden
Parcours: deels erg heuvelachtig
Gevoel: goed

Maandag 17 mei 2010

Klokslag 9.00 uur vereer ik Galati met mijn aanwezigheid.

Galati is een vrij grote havenstad. De Donau stroomt er langs als ie zin heeft. Ik ben op zoek naar een ontbijt en vindt dat, na enig zoeken, in een hotel.

Maar liefst vijf man personeel staan me, op een afstandje, aan te gapen. Ik ben de enige gast, het is zelfbediening en eigenlijk hebben ze niets te doen. Ik loop een aantal malen naar het buffet en ben zo ongeveer op de helft van mijn ontbijt als de vijf mannen, als door een wesp gestoken, het buffet beginnen op te ruimen. Drommels nog an toe, wat krijgen we nu! Ik probeer te redden wat er te redden valt (lees: grijp nog wat broodjes, tap nog wat jus) maar met z'n vijven zijn ze een heel stuk sneller dat ik in mijn eentje. Ik zeg er wat van maar krijg nul , nul respons. Het buffet is binnen een tijd van drie minuten leeggehaald en het gezelschap begint weer waar het was gebleven: mij aanstaren.
Ok, pay-back-time: ik reken af en betaal met 100 Lei. Uit ervaring weet ik inmiddels dat bijna niemand daar zo maar van terug heeft (qua wisselgeld). Dat zal ze leren. En mij ook, want de zoektocht naar passend wisselgeld duurt ruim een kwartier. Gedurende een kwartier voel in elk geval een starende blik minder op mij gericht. Een bijzonder ontbijt.

Ik heb een matige, zeg maar gerust, slechte nacht achter de rug. Mijn luchtbed stopte ergens in de nacht met waarvoor ik het ding toch nadrukkelijk heb ingehuurd. Iets met een lek of zo. En dat slaapt meteen een stuk minder. Daarom ben ik al om 7.00 uur op pad gegaan.

Ik fiets op een drukke weg. Het werkvolk gaat in bussen, auto's en een enkeling op een fiets of brommer naar het werk richting grote stad. Zo vlak voor een stad is meestal veel industrie: stenen, cement, constructiematerialen en zo.

Na mijn ontbijt in Galati raak ik het spoor een beetje bijster. Opmerkelijk want ik ben niet een zoek naar een spoor, laat staan naar bijster. Ik ben op zoek naar het Donaupad dat mij naar het Donauveer moet leiden. Je zou zeggen: zoek en vindt de Donau: kat in 't bakkie, kind kan de was doen. Echter, het ligt een stuk gecompliceerder. Uiteindelijk, na heel wat omwegen, vind ik wat moet vinden en kan gelukkig mijn routeboek de schuld in de schoenen schuiven. Drukfout.

Ah, leuk: ik ga met een veer de Donau over. En ik ben niet de enige. Vrouwen met grote jutezakken en lege flessen, vissers, werkmannen, autoverkeer. We moeten allemaal naar de andere kant.
Een man wil zijn auto ruilen tegen mijn fiets. Hij is erg onder indruk van mijn stalen ros. Ik iets minder van zijn auto.
Aan de andere kant begint mijn tocht naar de havenstad Tulcea. Het landschap is in niets vergelijkbaar met de kant waar ik vanochtend was: de andere kant. Ik fiets in de uiterwaarden van de Donau. Er wordt volop gehooid. Het hooi wordt met paard en wagen getransporteerd en met de hand opgeladen. Overigens wel in een andere volgorde. Anders zou het hele hooigedoegebeuren maar weinig succesvol zijn.
Daar waarop ik mij zo heb verheugd valt zwaar tegen. Met de nadruk op tegen. Met heel veel nadruk op tegen. Met alle nadruk van de Wereld op tegen. Bij het oversteken van de Donua verleg ik mijn koers naar het Oosten. Dat is op zichzelf geen verdienste van mij overigens. Tulcea ligt Oostelijk en daar loopt een weg naar toe en daar fiets ik nu op. En de wind zou nu met mij moeten zijn. Echter, met het verleggen van mijn koers, verlegt ook de wind zijn koers. Verdorie: nu heb ik 'm nog schuin tegen. Ik raak er een beetje negatief van. Ik bedoel eigenlijk dat ik er redelijk de pest in heb. Ik trek mijn persoonlijke negatieve kast open en trek wat verkeerde laadjes (in mijn hoofd) open. Dat gebeurt vaker wanneer ik moe begin te worden. Ik herken 't. Ik vloek wat, het fietsen gaat niet meer. Ik stap af. Ik vloek nog langer en harder. Dit is niet fijn meer.

Verdorie: ik spreek mezelf streng toe! De wind mag dan we waaien hoe die wil, ik bepaal hoe de zeilen staan. Zo! Dat helpt. Ik stap weer op. Zet het allerallerallerlaagste verzet op en begin weer langzaam te malen. En ditmaal weer met de trappers. Het gaat meteen weer een stuk beter.

Wel moet ik opletten dat ik niet teveel zwiepruimte in beslag neem. Zwiepruimte is de ruimte die ik nodig heb als een windvlaag me daar blaast waar ik eigenlijk niet wil zijn. Op zichzelf heb ik zwiepruimte genoeg (de hele weg) alleen denken de passerende Roemeense autobezitters daar anders over. Die passeren me rakelings. Mijn zwiepruimte is dus beperkt. Opletten!

Aan het einde van de middag kom ik aan in Isaccea. Een iets groter dorp met.... een hotel. Tot zover het goed nieuws want het hotel blijkt al jaren gesloten te zijn. Aangezien het speciaal voor mij niet een dagje open wil, zal het weer wildkamperen worden. Ik besluit eerst in een restaurant is fatsoenlijks te eten, na alle lauwe zakken chips en zoute cola.

Na het eten vraag ik aan meisje op straat of er ergens een plek is waar ik kan internetten. Ze aarzelt geen moment, loopt met me mee en levert me af in een donkere ruimte waar al wat jongeren achter beeldschermen zitten (zie weblogverslag van gisteren). Ik mag de fiets mee naar binnen nemen. De ruimte blijkt van een soort jongerenwerk-achtige organisatie te zijn, met aan het hoofd zo'n joviale jongerenbegeleider. Hij geeft me zo'n hartelijke jongerenbegleiderhand. Ik mag zo lang blijven als ik wil en kan aan de slag.

Drommels, het schemert al wanneer ik de computer afsluit. Oei, ik moet nog een ontbijtje inkopen en...... nog een wilde slaapplaats zoeken. Ik mag wel opschieten. het ontbijt is snel gekocht en met de nodige Droem Boens (goede reis) en de nodige uitzwaaiende handen van het personeel kan ik op zoek naar een geschikte plek. Ver ....domme, een klim. Op zich zit je nooit te wachten op een klim (de klim wel op mijn trouwens, al heel lang denk ik zo) maar nu komt ie wel erg ongelegen. Koude spieren gr.....

In de afdaling van de klim zie ik links van me een vrij grote boomgaard. Ik kijk even of niemand met ziet en hup daar til ik mijn fiets (overigens met de nodige moeite, dus eigenlijk niks hup) over het ijzeren hek.

Maar .....beste volgers: het resultaat mag er wezen (zie de foto). Een prachtig plekje tussen de fruitbomen, lekker ver van de doorgaande weg. Hier zal niemand me vinden.

Geroutineerd als ik inmiddels ben installeer het hele zaakie en mezelf binnen 15 minuten. En dat is nodig ook, want bij het dichtritsen van de tent is inmiddels het aardedonker geworden.

Welterusten (op de lekke slaapmat) en tot morgen.

maandag 17 mei 2010

Zondag 16 mei 2010


Het regent de hele nacht, en bij het opstaan ........ is het droog en zonnig. Jippie!

Ik ga met een lege maag op pad (moet beter voor mezelf gaan zorgen) en wordt op deze zondagochtend meteen getracteerd op een flinke klim (8%). Op 8% aangekomen is er gelukkig een Magazin Mixt. Open en wel. Ik koop er een lekker ontbijtje en eet dit buiten op.

Met meer energie en veel meer wind ga ik op pad. De wind heeft de gedaante aangenomen van een fikse storm. Schuin tegen. Ik fiets me te pletter. Ik krijg vandaag geen kilometer kado, geen meter, geen millimeter. Ik ga met een gangetje van 7, max. 8 kilometer per uur vooruit. Dit is een ware martelgang. Ik begin me nu toch echt af te vragen of dit nog leuk is. Die vervloekte wind.

De afgelopen weken ben ik al menig waterput gepasseerd. In de meeste afgelegen dorpjes in Roemenie is geen waterleiding aanwezig. Daarom heeft elk dorpje tenminste 1 waterput (grotere dorpen hebben er meer) waar schoon drinkwater getapt kan worden. Van heinde en verre wordt met grote 5 liter flessen water gehaald en naar de woningen gebracht. Vaak zie je dat kinderen voor dit klusje worden ingehuurd.

Het is 30 klein nulletje C en de storm begint nu echt huis te houden. Ik fiets al de hele dag lang op een heuvelrug en vang alle wind. Verkeersborden worden heen en weer bewogen, kleine takken breken af. Het wordt, nee het is serieus gevaarlijk aan het worden. Ondanks de storm leg ik nog 50 kilometer af. Toch besluit ik van de route af te wijken. Dat is best is lastige beslissing. Ik wijk niet graag van een voorgenomen plan af. Echter, het verstand moet vandaag maar even winnen. Ik heb namelijk geen water meer. Al sinds vanochtend. Waarom? Omdat het water in het winkeltje niet het juiste merk had. Beginneling, domkop, eikel. Altijd de bidons vol houden. Ook al rijd je weken door een zwembad. De bidons vol houden. Les 1, voor beginners.

Ok, ik ben een eikel. Maar ook eikels moeten een plan hebben. Want dorpjes zijn de komende 30 kilometer niet te verwachten en daarbij: het is zondag. Niet elke winkel is open. De hevigheid van de storm en het watertekort nopen me een afslag te nemen. Het is een gok. Want deze omweg garandeert op zichzelf niets. Alleen dat ik na 6 kilometer een dorpje zal treffen.

Ik beslis en sla linksaf. Het gaat 6 kilometer voor de wind. Hard. Snoeihard. Ik val het dal in waar het iets minder tekeer gaat en rijd een dorpje in. Geluk, veel geluk, heel veel geluk. Er is een bar open en ik kan bijtanken. Nu voel ik ook hoe ik uitgedroogd ben. En verbrand. Smeren maar.

Het bijtanken geeft me een enorme bak energie en fiets met hernieuwde moed en energie verder. Ik volg een route door het dal en de wind is er net iets minder. Fijn.

Ik fiets op deze stormdag uiteindelijk maar liefst 87 kilometer. Vind na enig zoeken rond 20.30 uur een redelijk beschutte plek voor mijn tent.

Mm... brood, worst, een banaan staan voor vanavond op het menu.

Morgen richting Galati.

Zaterdag 15 mei 2010


Vandaag fiets ik vanuit mijn hotelletje naar Barlad.

Barlad is best een grote stad en mijn doel is dan ook om Barlad links te laten liggen, of rechts, dat weet ik nog niet. Grote steden kunnen mij gestolen worden. Ze zijn groot, te duur en teveel van hetzelfde. Daarom rijd ik liever door naar rustige kleine dorpjes. Daar waar niets te doen is. Dat moet ik hebben.

Ik krijg te maken met een stormachtige wind. En dat is nog tot daar aan toe. Maar hij is weer tegen. Right in front of me. Dat maakt het fietsen niet bepaald tot een vrolijk feest.

(links en rechts naast me zijn kinderen bezig heel erugh luidruchtige computerspelletjes te spelen en recht-achter me staat een ping-pong-tafel, in vol gebruik nog wel. De ballen vliegen me om de oren. Dat u even weet in welke omstandigheden dit weblog wordt bijgewerkt. Ah... de eerste sexplaatjes worden nu ook getoond.....)

In Barlad aangekomen is het eigenlijk wel gedaan met de energie voor vandaag. Ik besluit een hotel te proberen. Echter, ik vind het te duur en kar door. Na enige tijd rijd ik weer verder omringd door lichtglooiende en altijd groene heuvels en passeer af en toe een dorpje.

In de verte komt een stoet aan. Zo op afstand te zien is het geen feest. Ik neem een foto (op grote afstand en met veel zoom). En dat is maar goed ook. Dichterbij gekomen zie ik dat het een begrafenis betreft. Van een baby nog wel.

Een jongetje loopt voorop met een foto van de overledende. Daar weer achter een groep kinderen. Ze dragen kruizen en bloemen. Daar weer achter een dominee en daar weer achter twee mannen die een draagbaar dragen. Op de draagbaar liggen gevlochten broden met in het midden plastic bekertjes met een drankje. Dan volgt een auto: een oude witte Dacia met laadbak met daarop de moeder die voorovergebogen met haar hoofd naar de baby in het wiegje kijkt. Indrukwekkend verdrietig. Dat is het. De stoet wordt afgesloten met volwassenen: familie en vrienden.

Ik ben ten tijde van het passeren van de stoet stil gaan staan en heb mijn pet afgezet (iets wat in Roemenie kennelijk niet de gewoonte is want het verkeer rijd gewoon door). Uit de stoet maakt zich een man los die recht naar mijn toe loopt en redelijk vrolijk naar mijn reisplannen informeert. De aandacht, ook van anderen, richt zich nu op mij. Ik voel me zeer onbehaagelijk. Dit was niet de bedoeling. Ik probeeer de man duidelijk te maken dat dit misschien niet het moment is om ......

De dominee doorziet het ongemakkelijke moment en roept de man tot de orde. Als door een wesp gestoken voegt de man zich weer bij het gezelschap dat stapsvoets haar verdrietige pad vervolgt.

Ik ben onder de indruk van het verdrietige tafreel. Zomaar op een zaterdagmiddag in Roemenie. De fietszin is op. Ik vind een wilde plek in de heuvels.

Een zak chips en een halve fles cola volstaan voor deze avond.