donderdag 6 mei 2010

Zaterdag 1 mei 2010

Zonder ontbijt (daar had het personeel geen tijd voor) ben ik vertrokken uit het penszionata van Szabadkygyos.

Ik rijd daarom 1,5 kilometer terug naar het winkeltje waar ik gisteren inkopen deed, om een ontbijtje in te kopen. Helaas blijkt de winkel gesloten en moet ik met een lege maag op weg. Nu scheelt dat weer in gewicht. Dus een lege maag kent ook voordelen.

Meer gewicht geeft mijn natte kleding. In het pension heb ik een deel van mijn kleding gewassen in de wasbak. De natte kleding heb ik op allerlei manieren aan mijn fiets bevestigd en die hangt nu te wapperen aan mijn fiets. Mijn fiets is tevens droogtrommel geworden.

Vandaag voel ik vreemde spanning. Ik zal Roemenie gaan bereiken. Voor mijn vertrek heb ik allerlei waarschuwingen mogen ontvangen van deze en gene (mooie namen trouwens) en dat heeft me een beetje bevoordeeld gemaakt. Ook in Hongarije hebben een aantal mensen mij gewaarschuwd om goed op mezelf en op mijn spullen te passen. Geluiden over corruptie en onveilige situaties (overigens met alle goede bedoelingen gedaan) hebben me wat voorzichtig(er) gemaakt.

Ik moet nog 30 kilometer tot aan de Roemeense grens fiets en merk gaandeweg dat alle winkels gesloten zijn. Iemand verteld dat het de dag van de arbeid is en die wordt vandaag gevierd met ........ een vrije dag. Het is een nationale feestdag in Hongarije.

De route richting de grens bestaat uit lange rechte wegen met nog maar weinig dorpje en dito voorzieningen. Tegen het middaguur bereik ik Gyula: een middelgroot stadje dat tegen de Roemeense grens is aangeplakt. Daar vind ik een COOP (lang leve de COOP, en dan bedoel ik ook echt lang) waar ik mijn ontbijt kan inkopen. Wanneer ik mijn ontbijt op een bankje nuttig zie ik gezinnen, op hun paasbest, op weg naar het stadscentrum om festiviteiten bij te wonen.

Ik vraag een oud vrouwtje een foto van mij te maken. Dat lukt maar voor een kwart, d.w.z. ik sta er maar voor een kwart op. Ze heeft, zoals veel Roemenen op het platteland, nog nooit met een (digitale) camera gewerkt.

Rond 14.00 uur bereik ik, na enig zoeken, de weg naar de Roemeense grens. Ik heb er inmiddels (totaal in Hongarije) 324 kilometer opzitten. Opeens krijg ik de grenspost 'Varsand' in zicht. Ik fatsoeneer mijn bepakking, haal de was van de 'lijn' en leer de woorden Buna Ziua (goedendag) en Multumesc (dank u wel) uit mijn hoofd, haal mijn paspoort te voorschijn en sluit aan bij de rij wachtenden, allen auto's.

Het valt me op dat de papieren, van de auto's voor mij, nauwgezet gecontroleerd worden. Als ik aan de beurt ben overhandig ik het paspoort. Meteen wordt gevraagd naar de papieren van de fiets. Ik leg uit dat er bij een fiets geen papieren horen en daar neemt deze gewichtige heer, na enige toelichting van mijn kant, genoegen mee. Hij vraagt vervolgens waar de reis naar toe gaat, en wanneer ik dit vertel, roept hij zijn twee collega's er bij. Vol bewondering wordt mijn bepakking en fiets uitvoerig bekeken.

De rij wachtende auto's achter mij zwelt voorzichtig aan. Wanneer ik heb mijn route laat zien wijst een douanier met zijn vinger een alternatieve route aan. Een route waarbij ik veel sneller bij de Zwarte Zee zal zijn. Ik lach net iets te lang en te hard. Het gezicht van de douanier betrekt. Ik herstel tijdig en laat me uitvoerig informeren over dit ongelofelijke goede voorstel. Dit scheelt zowaar dagen fietsen en een ongeloflijke omweg! Ik zou ook gek zijn ook om dit zeer belangwekkende advies in de wind te slaan. Ik bedank de man uitvoerig en zijn gezicht klaart gelukkig op. Dan willen ze graag weten wat de kosten van de reis zijn. Om niemand in verlegenheid te brengen noem ik een belachelijk laag bedrag. Aan de reactie van de mannen is af te lezen dat ik goed gegokt heb. Zij vinden de kosten ook reuze meevallen.

Alle seinen staan op groen. Ik mag Roemenie in.

Een brede goed geplaveide weg ligt voor me. Er is weinig verkeer. Het verkeer dat er is passeert met grote snelheid. Dat het ook wel 's goed mis gaat met die hoge snelheden, daarvan getuigen de talloze kruizen langs de kant van de weg. Bij een (1) gedenkteken staat aan weerszijden een fles met water. Wellicht een verlate tip aan de overledene dat hij dat beter had kunnen drinken dan dat andere dat hem de kop heeft gekost c.q. de das heeft omgedaan.

Ik heb de stevige wind flink, van opzij, tegen. Wat meteen opvalt zijn de langgerekte dorpjes. De huizen staan kort langs de weg. Kippen lopen los, ook midden op de weg, honden lopen los en volijke drukke muziek klinkt uit de armoedige huizen of geparkeerde auto's veelal van 'het' Nationale automerk: Dacia.

Verder speelt het leven zich af langs de weg. Het is een zonnige en warme dag en de mensen zitten in groepjes bijeen en vermaken zich voornamelijk buiten op hun bankjes. Ik heb het snel in de gaten: Roemenie heeft er vanaf vandaag een bezienswaardigheid bij. Ik word, veel meer nog als in Hongarije, door iedereen (en dan echt door iedereen) nagestaard. Af en toe wordt ik nageroepen.

De route die ik in Roemenie ga volgen leg ik uit aan de hand van de kaart van Nederland. Ik kom via Amsterdam het land binnen, ga dan naar Utrecht, van Utrecht rijd ik naar Leeuwarden, dan naar Groningen. Tenslotte koers ik een diagonale lijn naar Venlo. Venlo aan Zee.
De verschillen zijn dat de afstanden groter zijn en i.p.v. in Nederland ben ik in Roemenie. Ik volg een routeboek: de Limesroute (deel 3). Dit boek beschrijft de route in acht trajecten. Het eerste traject gaat van Gyula naar Brad over een afstand van 168 kilometer.

Ik passeer de dorpjes Pilu en Socodon. De weg is onverminderd breed, geasfalteerd en het landschap is hetzelfde als de Hongaarse Pustza: vlak, een beetje eentonig ook wel. In de namiddag arriveer ik in Chisneu-Cris, een wat groter dorpje. Hier zijn maar liefst drie geldautomaten. Een (1) doet 't.Hier pin ik mijn eerste Lei-biljetten. En koop een broodje soarma.

Om 18.00 uur zoek ik, moe geworden door de tegen-zij-wind en alle indrukken, een slaapplek. Een camping of hotel is in geen velden of wegen te bekennen. Ik ga op zoek naar een wild-kampeerplek (sorry Elsa). Ik kruis een spoorlijn en vindt meteen rechts een verlaten boomgaard met veel bloeiende (mispel)bomen. Na zorgvuldige inspectie zet ik mijn tent helemaal achter in de boomgaard op. Voorwaar een mooi plekje.

Wanneer ik in de tent lig hoor ik loeiende koeien, kakelende hanen, onophoudelijk blaffende honden en .......elk kwartier een toeterende passerende trein.

Ik doe mijn oordoppen in. Dit wordt mijn eerste nacht in Roemenie.

La revedere!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten