donderdag 6 mei 2010

Vrijdag 30 april 2010

Ik ben bezig mijn stuur enigszins te fatsoeneren. Toen ik wat ja-knikkende jaknikkers wilde fotograferen viel, achter me, mijn fiets om. De fietstassen hebben de val voor een deel gebroken echter het stuur is flink verbogen. Met een kei timmer ik het ding zoveel mogelijk in fatsoen. Het schuimrubberen omhulsel is flink beschadigd maar daar is mee te leven.


Ik doorkruis al enkele dagen de Hongaarse Pustza. Die kenmerkt zich door weidse uitzichten, lange rechte wegen, bloeiende bermen en zo hier en daar wat industrie, in verval. Dat wel.

Nu fiets ik een een oliewingebied van de firma ENO. Tientallen jaknikkers doen hun eentonige werk op een na. Die heeft een ATV-dag.

Zo af en toe fiets ik een dorpje binnen en met wat geluk is er ook een winkeltje of een klein cafeetje waar sap of thee genuttigd kan worden. De cafeetjes zijn al met al best gezellig ingericht en altijd ben ik er welkom.

Ik ben vanochtend met goede zin uit Horodmezovasarhely vertrokken. Dat ging niet zonder slag of stoot. Eerst heb ik mijn slaapzak (gisteren gekocht, maar te klein) teruggebracht. Daarna ben ik op zoek gegaan naar een fietsenmaker. Volgens mijn routeboek moest er een in het dorp een (1) te vinden zijn (want veel fietsenmakers zijn er niet in Hongarije). Echter, ik word van het kastje naar de muur gestuurd. Ik heb inmiddels de halve stad al vijf keer doorkruist. En voordat ik de andere helft ook nog te zien krijg geef ik de pijp aan Maarten. Die was toevallig in de buurt, en hij wilde de pijp wel. En dan ben ik maar mooi vanaf. Dat gesleep met zo'n pijp. Maarten moet maar zien wat hij er mee doet.

Ik wilde mijn kilometerteller laten repareren en mijn fietsbandenplakspul is op. Maar nu de fietsenmaker in geen velden of wegen te bekennen is wordt het tijd om de defecte kilometerteller maar 's laten rusten. En verder maak ik met mijn banden de keiharde afspraak de komende weken gewoon te doen waar ze voor ingehuurd zijn.

Al dat gedoe maakt dat ik pas om 12.00 uur op pad ben gegaan. Nadat ik de stad bijna uitgereden ben zie ik bij toeval een ........fietsenmaker. Waarmee maar 's weer bewaarheid wordt dat je als je ergens naar zoekt je het niet vind, stop je met zoeken: hadzikedee, daar is het/ie.



Ik koop spul om banden te plakken, een ventieldopje en ik vraag de monteur of hij verstand heeft van kilometertellers, in het bijzonder van kilometertellers die niet doen wat ze horen te doen. De man heeft meteen tijd en lijkt zeer deskundig. Na een kwartier hebben we samen het (bijzondere opmerkelijke en onwaarschijnlijke) probleem te pakken. Gelukkig is de oplossing nu ook snel nabij. Ik ben de man zeer dankbaar en na het inslaan van voldoende water (het is heeeeeel erg warm) kan ik nu echt op pad.

Na een tijdje stop ik in een van de vele kleine en dromerige dorpjes. Deze heet Kardoskut. Ik drink in het plaatselijk cafe een cola onder het genot van technomuziek. Maar het kan ook zijn dat ik geniet van de technomuziek onder het genot van een cola. Ik ben er nog niet uit. U hoort nog van mij.

Weer wat dorpjes later ga ik op zoek naar een yahoda-ijsje. Uitleg: in Tsjechie (maar ook in Hongarije) verkopen ze heerlijke aarbeien-waterijsjes. Die smaken niet naar aarbeien, dat zijn aardbeien. Je vraagt je eigenlijk af waarom ze er ijsjes van gemaakt hebben. Zo lekker......!

In een winkeltje vind ik er een. De laatste, maar het kan ook de eerste en enige zijn. Hoe dan ook ik heb 'm te pakken. Het winkelmeisje kan de prijs niet vinden en zoekt zich het apenzuur. Ze roept er iemand bij, maar die kan het ook niet vinden. Mijn waterijsje begint zijn geduld te verliezen en begint meer en meer de vorm aan te nemen van water i.p.v. een ijsje. Ze roepen er nog iemand bij die de prijslijst nogmaals begint te bestuderen. Drommels, dit duurt nu al minuten, het wordt voorwaar tijd om in te grijpen. Ik wijs een ijsje op de prijslijst aan, waarvan de prijs wel bekend is en waarvan ik vind dat die wel lijkt op mijn ijsje. Ik stel voor het bedrag te betalen dat bij dat ijsje hoort. De dames zijn meteen akkoord. Gelukkig smelt de rest van het ijsje in mijn mond.


Jippie, het is er weer tijd voor: zonnenbrandcreme. De temperatuur loopt vandaag (en ook in de voorgaande dagen) op tot 35 graden. Het is heerlijk. Ik gedij prima bij hoge temperaturen. Pook maar op die kachel. Pas in het zesde winkeltje vind ik een flesje: factor 26!

De kwaliteit van het wegdek wordt minder en het landschap steeds weidser. Af en toe afgewisseld door een vervallen boerderij of een bedrijf in staat van verval. Hoe dichter de Roemeense grens nadert, hoe minder voorzieningen.

De weg van Gerendas naar Ujkigos wordt aan de rechterkant gedurende 5 kilometer begrensd door bloeiende en zeer lekker geurende paarde seringen.

Mijn doel is om een pension te vinden. Voor het geval het niet mocht lukken koop ik een cola en wat sap voor het geval het wild kamperen wordt. Een avondmaaltijd missen is geen probleem. Niet drinken wel. Ondanks dat ik veel water drink merk ik dat ik 's avonds veel bij moet drinken om het vochtgehalte weer op een bepaald peil te bengen.

Om 18.15 uur arriveer ik in het enige Pensionata dat er in de wijde omtrek te vinden. Het lijkt op het eerste gezicht een volle boel en ik vraag me af of er nog wel een plekje voor mij is. Toch blijk ik de enige gast te zijn. Wel is er een feest aan de gang, met in de hoek een man die onafgebrokken op een elektrisich orgeltje speelt. Hard! Heel hard!! En langdurig!!! Heel langdurig!!!! Ik hoop dat de feestgangers er wel van genieten...... Wanneer hij zijn Paolo Conte imitatie aanvangt is dat voor mij het teken om mijn bed op te zoeken. Tip voor de Hongaren: niet inzenden naar het Songfestival!

Vandaag heb ik 76,5 kilometer afgelegd. Morgen rijd ik Roemnie binnen. Yes! Of zoals de Roemenen zeggen: eh... moet ik nog even opzoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten