woensdag 19 mei 2010

Maandag 17 mei 2010

Klokslag 9.00 uur vereer ik Galati met mijn aanwezigheid.

Galati is een vrij grote havenstad. De Donau stroomt er langs als ie zin heeft. Ik ben op zoek naar een ontbijt en vindt dat, na enig zoeken, in een hotel.

Maar liefst vijf man personeel staan me, op een afstandje, aan te gapen. Ik ben de enige gast, het is zelfbediening en eigenlijk hebben ze niets te doen. Ik loop een aantal malen naar het buffet en ben zo ongeveer op de helft van mijn ontbijt als de vijf mannen, als door een wesp gestoken, het buffet beginnen op te ruimen. Drommels nog an toe, wat krijgen we nu! Ik probeer te redden wat er te redden valt (lees: grijp nog wat broodjes, tap nog wat jus) maar met z'n vijven zijn ze een heel stuk sneller dat ik in mijn eentje. Ik zeg er wat van maar krijg nul , nul respons. Het buffet is binnen een tijd van drie minuten leeggehaald en het gezelschap begint weer waar het was gebleven: mij aanstaren.
Ok, pay-back-time: ik reken af en betaal met 100 Lei. Uit ervaring weet ik inmiddels dat bijna niemand daar zo maar van terug heeft (qua wisselgeld). Dat zal ze leren. En mij ook, want de zoektocht naar passend wisselgeld duurt ruim een kwartier. Gedurende een kwartier voel in elk geval een starende blik minder op mij gericht. Een bijzonder ontbijt.

Ik heb een matige, zeg maar gerust, slechte nacht achter de rug. Mijn luchtbed stopte ergens in de nacht met waarvoor ik het ding toch nadrukkelijk heb ingehuurd. Iets met een lek of zo. En dat slaapt meteen een stuk minder. Daarom ben ik al om 7.00 uur op pad gegaan.

Ik fiets op een drukke weg. Het werkvolk gaat in bussen, auto's en een enkeling op een fiets of brommer naar het werk richting grote stad. Zo vlak voor een stad is meestal veel industrie: stenen, cement, constructiematerialen en zo.

Na mijn ontbijt in Galati raak ik het spoor een beetje bijster. Opmerkelijk want ik ben niet een zoek naar een spoor, laat staan naar bijster. Ik ben op zoek naar het Donaupad dat mij naar het Donauveer moet leiden. Je zou zeggen: zoek en vindt de Donau: kat in 't bakkie, kind kan de was doen. Echter, het ligt een stuk gecompliceerder. Uiteindelijk, na heel wat omwegen, vind ik wat moet vinden en kan gelukkig mijn routeboek de schuld in de schoenen schuiven. Drukfout.

Ah, leuk: ik ga met een veer de Donau over. En ik ben niet de enige. Vrouwen met grote jutezakken en lege flessen, vissers, werkmannen, autoverkeer. We moeten allemaal naar de andere kant.
Een man wil zijn auto ruilen tegen mijn fiets. Hij is erg onder indruk van mijn stalen ros. Ik iets minder van zijn auto.
Aan de andere kant begint mijn tocht naar de havenstad Tulcea. Het landschap is in niets vergelijkbaar met de kant waar ik vanochtend was: de andere kant. Ik fiets in de uiterwaarden van de Donau. Er wordt volop gehooid. Het hooi wordt met paard en wagen getransporteerd en met de hand opgeladen. Overigens wel in een andere volgorde. Anders zou het hele hooigedoegebeuren maar weinig succesvol zijn.
Daar waarop ik mij zo heb verheugd valt zwaar tegen. Met de nadruk op tegen. Met heel veel nadruk op tegen. Met alle nadruk van de Wereld op tegen. Bij het oversteken van de Donua verleg ik mijn koers naar het Oosten. Dat is op zichzelf geen verdienste van mij overigens. Tulcea ligt Oostelijk en daar loopt een weg naar toe en daar fiets ik nu op. En de wind zou nu met mij moeten zijn. Echter, met het verleggen van mijn koers, verlegt ook de wind zijn koers. Verdorie: nu heb ik 'm nog schuin tegen. Ik raak er een beetje negatief van. Ik bedoel eigenlijk dat ik er redelijk de pest in heb. Ik trek mijn persoonlijke negatieve kast open en trek wat verkeerde laadjes (in mijn hoofd) open. Dat gebeurt vaker wanneer ik moe begin te worden. Ik herken 't. Ik vloek wat, het fietsen gaat niet meer. Ik stap af. Ik vloek nog langer en harder. Dit is niet fijn meer.

Verdorie: ik spreek mezelf streng toe! De wind mag dan we waaien hoe die wil, ik bepaal hoe de zeilen staan. Zo! Dat helpt. Ik stap weer op. Zet het allerallerallerlaagste verzet op en begin weer langzaam te malen. En ditmaal weer met de trappers. Het gaat meteen weer een stuk beter.

Wel moet ik opletten dat ik niet teveel zwiepruimte in beslag neem. Zwiepruimte is de ruimte die ik nodig heb als een windvlaag me daar blaast waar ik eigenlijk niet wil zijn. Op zichzelf heb ik zwiepruimte genoeg (de hele weg) alleen denken de passerende Roemeense autobezitters daar anders over. Die passeren me rakelings. Mijn zwiepruimte is dus beperkt. Opletten!

Aan het einde van de middag kom ik aan in Isaccea. Een iets groter dorp met.... een hotel. Tot zover het goed nieuws want het hotel blijkt al jaren gesloten te zijn. Aangezien het speciaal voor mij niet een dagje open wil, zal het weer wildkamperen worden. Ik besluit eerst in een restaurant is fatsoenlijks te eten, na alle lauwe zakken chips en zoute cola.

Na het eten vraag ik aan meisje op straat of er ergens een plek is waar ik kan internetten. Ze aarzelt geen moment, loopt met me mee en levert me af in een donkere ruimte waar al wat jongeren achter beeldschermen zitten (zie weblogverslag van gisteren). Ik mag de fiets mee naar binnen nemen. De ruimte blijkt van een soort jongerenwerk-achtige organisatie te zijn, met aan het hoofd zo'n joviale jongerenbegeleider. Hij geeft me zo'n hartelijke jongerenbegleiderhand. Ik mag zo lang blijven als ik wil en kan aan de slag.

Drommels, het schemert al wanneer ik de computer afsluit. Oei, ik moet nog een ontbijtje inkopen en...... nog een wilde slaapplaats zoeken. Ik mag wel opschieten. het ontbijt is snel gekocht en met de nodige Droem Boens (goede reis) en de nodige uitzwaaiende handen van het personeel kan ik op zoek naar een geschikte plek. Ver ....domme, een klim. Op zich zit je nooit te wachten op een klim (de klim wel op mijn trouwens, al heel lang denk ik zo) maar nu komt ie wel erg ongelegen. Koude spieren gr.....

In de afdaling van de klim zie ik links van me een vrij grote boomgaard. Ik kijk even of niemand met ziet en hup daar til ik mijn fiets (overigens met de nodige moeite, dus eigenlijk niks hup) over het ijzeren hek.

Maar .....beste volgers: het resultaat mag er wezen (zie de foto). Een prachtig plekje tussen de fruitbomen, lekker ver van de doorgaande weg. Hier zal niemand me vinden.

Geroutineerd als ik inmiddels ben installeer het hele zaakie en mezelf binnen 15 minuten. En dat is nodig ook, want bij het dichtritsen van de tent is inmiddels het aardedonker geworden.

Welterusten (op de lekke slaapmat) en tot morgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten