donderdag 6 mei 2010

Donderdag 6 mei 2010

Vandaag gaat de reis naar Cluj Napoca, een grote stad met ongeveer 300.000 inwoners + 1. Althans, later vandaag dan.

Eigenlijk probeer ik grote steden zoveel mogelijk te mijden maar vandaag mijd ik dus niet. En daar heb ik tenminste drie goede redenen voor:
1. het is de hoogste tijd om mijn billen wat rust te geven
2. ik wil een lange duurloop gaan doen
3. ik wil de grote botanische tuin (14 ha.) van de stad bezoeken.

Daarom dus.



Voor de eerste keer deze reis regent het, weliswaar licht, maar het regent. En dus pak ik mijn spullen, om 7.30 uur, in een lekkere vochtige toestand in.

Ik kan het niet laten. Buru heeft gisteren zo'n indruk gemaakt dat ik er even naar terugkeer. Ik wil er graag nog wat foto's maken.

Ik parkeer mijn bicicleta net voor de hangbrug en loop via de brug het dorp binnen. Maar ach.. daar staat mijn grote vriend van gisteren weer op wacht. Gelukkig loopt hij naar verloop van tijd door en kan ik een aantal foto's maken.

Ik ga op pad en na een kleine kilometer sla ik af in de richting van Baisora (he daar staat mijn vriend weer!). Het wegdek is slecht mede door het vrachtverkeer dat de weg veelvuldig heeft gebruikt bij de aanleg van een nieuwe snelweg. Ik vind het prachtig. Het rijden gaat daardoor niet snel en er is dus des te meer tijd om oog te hebben voor de omgeving. Die bestaat uit beboste heuvels en een prachtig stromend riviertje.

In het eerste dorpje koop ik een banaan, een flesje perensap en een danoontje. Omdat het serieus begint te stromen (iets met water, iets met van boven) blijf ik wat rondhangen in het winkeltje. Terwijl ik binnen zit komt ook mijn grote vriend binnen. Hij is mij waarschijnlijk in een auto gepasseerd en struint nu wat langs de weg en loopt zo af en toe een winkel binnen. Nu is er in de wijde omgeving maar een (1) winkel, dus veel naar binnen lopen is er voor hem niet bij.

Ik ben het wachten zat. Het regenpak gaat aan ik ga weer op pad. En ja hoor: daar is ie weer: mijn grote vriend! Met de onuitgesproken belofte dat het met onze vriendschap nu echt over moet zijn, fiets ik door.

In Baisoara wil ik mijn ontbijt afmaken. Twee vrouwen verkopen (geiten)kaas langs de kant van de weg, wel drie soorten. Ik mag ze alle proeven.
Ik kies er een uit en probeer aan te geven hoe groot het stuk mag zijn. Omdat we er niet echt uitkomen krijg ik het mes in handen en mag zelf een stuk(je) afsnijden. Het wordt keurig in plastic verpakt en ik ............krijg het kado. Wat een hartelijkheid. In een naburig winkeltje koop ik een homp brood en ik laat het me lekker smaken.

Tot Liteni staat me een flinke klim te wachten. Athans, die klim wacht al een tijdje en ik kom er nu net aan. Dus wie wacht er nu eigenlijk op wie. Hoe dan ook: 5 kilometer klimmen met een stijgingspercentage van 8%. Als ik niet op pas rijd ik zo de hemel in. Al met al best een inspannend klusje. Het vocht druipt van mijn lichaam: een combinatie van regen en zweet.

Zoals altijd is er de zoete smaak van het halen van de top. Niet dat ik weet dat de top zoet smaakt. Maar dat zou zo maar kunnen. Wat natuurlijk veel zoeter smaakt is de afdaling, althans meestal. Nu iets minder omdat het wegdek onverminderd slecht is, d.w.z. er zitten veel gaten in. De afdaling neem ik met een slakkengangentje en stuur omzichtig om de vele gaten heen.

Het landschap wordt wat weidser en ik nader een grote koppel met schapen. In de verte loopt de herder en iets minder in de verte lopen tenminste 8 honden. Ik zie hen, zij zien mij. En dan begint het. Met z'n achten hebben ze hun zinnen op mijn gezet. Het bordje 'honden aangelijnd' is in geen velden of wegen te bekennen. Ik probeer met veel gegil en geschreeuw en de dreiging dat ik ze zal vermoorden van me af te houden. Voordat een van beide partijen daadwerkelijk tot moorden over kan gaan, stopt de herder het spel door zijn kroost tot de orde te roepen.
Wanneer mijn hart weer in een normaal tempo slaat herhaalt zich het voorgaande nog een keer. Andere honden, andere herder. Ditmaal zijn de problemen groter. Deze honden laten zich niet zomaar uit het veld slaan. Het zijn doorzetters: een speciaal doorgefokt ras waarschijnlijk. De grootste hond van de acht wil mij 's flink te pakken nemen en alleen door flink te remmen en van de fiets te springen (aan de goede kant, dus niet de hondkant) blijf ik maar net met mijn ledematen uit de grote witte tanden van zijn even grote bek.
Dit wordt echt vervelend. Zijn vriendjes komen er nu ook bij staan, ook aan de niet goed kant en ook niet met echt positieve bedoelingen. Althans, dat stralen ze niet uit. Ik wordt omsingeld. Een achteropkomende auto ziet mijn grote probleem en schiet te hulp. De bestuurder rijd op de honden in waardoor ze uitwijken. Ik spring op de fiets en maal de trappers harder dan ooit rond. De auto blijft tactisch achter me rijden tot het moment dat de honden hun gevecht opgeven. Ik doe mijn duim omhoog naar de bestuurder ten teken van mijn grote dankbaarheid. We kunnen weer verder.

Om 12.00 uur stop ik in Liteni. Het is inmiddels zo hard gaan regenen dat een stop noodzakelijk wordt. Een flinke bak groentensoep en een cola doen hun werk. Als ik een uur later op de fiets stap is het opgehouden met regenen en breekt een waterig zonnetje door.

Uiteindelijk kom ik via Luna de Sus uit op de N1, de doorgaande (hoofd)weg naar Cluj-Napoca. De weg is erg druk en het is oppassen dat ik niet overreden wordt. Ik passeer een fietser zonder er bij na te denken. Even later passeert hij mij. Hij wil zich overduidelijk niet door mij laten kisten. Het passeerspel herhaalt zich nog enkele malen. Wanneer ik hem voor de laatste maal passeer lachen we vriendelijk naar elkaar, waarbij hij iets roept van dat ik een betere fiets heb. En ik roep dat hij minder bagage heeft.

Na enig zoeken vind ik een hotel in Cluj-Napoca, right in de center. Hier zal ik vandaag en morgen verblijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten