maandag 17 mei 2010

Donderdag 13 mei 2010


Het hart klopt. Mijn hart welteverstaan. En dat het klopt is fijn. Want als een hart klopt, dan klopt het. Als het niet klopt, klopt het allemaal toch meteen een stuk minder. Het klopt momenteel alleen op een andere plek dan waar het hoort te kloppen: in mijn keel.

Er is mij onderweg meerdere malen te verstaan gegeven: don't stop in Bacesti, don't put your tent in Bacesti. It's not safe, it's a Gypsy town. En waar fiets ik nu? Juist ja. En waar ben ik op zoek naar een slaapplek. Juist ja.

De dag begon al vroeg met het fietsen van een 45 kilometer lange, veel te drukke weg. Het fijne was dat de zon al vroeg overuren wilde draaien. Bovendien stond er redelijk veel wind, maar wel schuin tegen. Het parcours bestond uit veel heuvels.

Ik heb een enigszins ambivalente verhouding met heuvels. Kijk, bergen, die zijn tenminste duidelijk. Daar kun je afspraken mee maken. Je moet er tegenop en tegenaf. Da's 't mooie van de gemiddelde berg. Want je moet ze niet allemaal over een (berg)kam scheren. Bij heuvels weet je het maar nooit. Je weet zelden wanneer ze precies beginnen. En waar ze ophouden met ' heuvel zijn', dat is volstrekt onduidelijk. Volgens mij weten ze het zelf ook niet precies. Voor je het weet heb je weer met een volgende heuvel te maken, en dan weer een. Nou, zo'n ochtend dus!

Na 45 kilometer komt er een eind aan de lijdensweg. Ik heb het (verkeer) weer overleefd. In plaats van de route te vervolgen sla ik linksaf, fiets over een brug, de stad Roman binnen. Daar wil ik mijn weblog bijwerken. Ik schiet aan het begin van de stad twee studenten aan. En, zoals zo vaak, weten die een E-cafe, en lopen het hele stuk met me mee. Kletsend over mijn fietsreis. En ik, vragend naar hun studie.

Ik heb op al heel wat vreemde plekken gezeten om mijn weblog bij te werken. In Roman zit ik in een copyshop die ook computers (internetverbindingen) beschikbaar stelt, tegen betaling. De vriendelijke jongen adviseert me mijn fiets mee naar binnen te nemen (outside it's not safe). En zo kom ik de 'zaak' binnen met fiets en al. Ik trek veel bekijks. Ik krijg een plekje toegewezen en kan aan de slag. Echter meestal zit ik een ruimte met naast me jongetjes die luidruchtige (computer)spelletjes aan het doen zijn. Zoals nu.

Ergens in de middag koop ik in Roman een flesje drinken en krijg ik te maken met een bedelende man. Hij laat me een krantenbericht lezen van een wereldfietser (waar hij dat artikel zo snel vandaan tovert is me een raadsel) en vraagt me na het lezen van dat artikel om hem 5 Lei te geven. Ik weiger. Even later is er een jongetje die om geld vraagt. Ik wijs het verzoek resoluut af. Iets te resoluut. Want als ik halverwege de brug ben krijg ik spijt. Waarom ook niet. Ik fiets terug en geef de jongen een flink bedrag. Hij is er niet eens blij mee. Mijn schuldgevoel is afgekocht.

Bij Roman linksaf de brug over, kom ik in een heel andere wereld. De huizen staan aan weerszijden in lange linten langs de weg. De ganzen en kippen lopen in en op de weg. Het dagelijkse leven is op en langs de straat in volle gang. Eigenlijk is alles anders dan in de 45 kilometer van vanochtend. Alleen die vervelende wind is gebleven.

Om 16.30 uur rijd ik een regenachtig Valea Ursulai binnen. Ik kom in een bar, bestel een drankje en raak aan de praat met de goed Engelssprekende eigenaar. Behalve Engels spreekt hij ook een 'hoe-gaat-het-met-jou-Nederlands. Hij is wel 's over de grens geweest en vind Nederlands 'well educated' and ' verry friendly'. Ik krijg het drankje gratis. Hij is het ook (o.a.) die me de waarschuwing geeft: dont' stop in Bacesti.

Want daar ben ik nu. Het is 20.30 uur. Het regent. Het schemert. Een goede slaapplek voor Bacesti was niet te vinden en daarom rijd ik nu middenin het dorp. Iedereen die me ziet maakt met zijn vingers het geld-gebaar. Sommige nemen een kortere route: Hey Mister: sigaretts!!! Ja, waarom zou je ook eerst om geld vragen, vervolgens met dat geld naar een winkel gaan (die er niet is) en dan sigaretten kopen (die er ook niet zijn). Alleen ik heb geen geld en geen sigaretten. Kinderen op straat lopen me tegemoet en vragen me om geld of snoep.

Bacesti duurt drie kilometer, dus al met al een wat benauwende bedoeling. Vandaar dat hart en dat kloppen. Ik voel dat ik te grote versnellingen draai na 75 kilometer (wind)fietsen. Ik ben dan ook al uren op zoek naar een geschikte wild-kampeer-plek. Waarom? pensions, hotels, campings zijn hier in geen velden of wegen te bekennen. Velden zat, wegen ook. Maar wat ik moet hebben is hier niet.

Stoppen is geen optie in Bacesti en daarom ga ik door. Het wordt langzaam donker als ik Dumesti binnenfiets. Dit dorpje zit vastgebakken aan Bacesti maar hier heerst een ander sfeertje: het is hier meer pluis. Dit dorpje duurt 4 kilometer en eindelijk, eindelijk, eindelijk: daar zijn weer velden en wegen. Ik neem het eerste beste zandpad links en fiets 1 kilometer de heuvels in. Daar zoek ik een geschikte (beschutte plek).

Nat van het zweet, de regen en de stress zet ik mijn tent op. Een literfles mierzoete roze meuk en een zak chips dienen vanavond als diner.

Hopelijk vindt het hart zijn normale plek terug vannacht.

Welterusten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten